Hoera! Hoera! Hoera! Morgen vieren we Koningsdag. Onze vorst mag dan 51 kaarsjes uitblazen en het hele land mag er van mee genieten. Eerst lekker met een oranje tompouce voor de tv en later (hopelijk is het droog en niet te koud) met een drankje in de stad.
Koningsdag is één van de weinige feestdagen die echt alleen van Nederland is. Tot ergens in de 19e eeuw vierden we op 18 juni Waterloo-dag, ter herinnering aan het einde van de Franse bezetting in 1815. In alle kerken moest op die datum een uur worden stilgestaan bij de slag, waarna er allerlei activiteiten georganiseerd werden. Toen de herinnering aan de veldslag vervaagde ging de dag uiteindelijk ongemerkt voorbij.
Op 31 augustus 1885, op de vijfde verjaardag van prinses Wilhelmina, werd de eerste ‘Prinsessedag’ georganiseerd. Dit nobele initiatief kwam van de heer Gerlach, de hoofdredacteur van het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad (iedere horeca-ondernemer in een binnenstad zou deze meneer Gerlach op z’n blote knietjes moeten bedanken voor dit inmiddels bijna twee dagen durende feest). Zijn doel was ‘de nationale eenheid te benadrukken’.
De nieuwe traditie begon in Utrecht en waaierde langzaam maar zeker over naar de rest van het land. Toen in november 1890 Wilhelmina’s vader Willem III overleed, werd in 1891 voor het eerst Koninginnedag gevierd. Een feestdag die vooral voor kinderen was.
In 1948 volgde Juliana haar moeder Wilhelmina op. Daarmee veranderde de datum van Koninginnedag van 31 augustus naar 30 april, Juliana’s verjaardag. Juliana was de eerste vorstin die ook echt lijfelijk aanwezig was bij de viering. Ze kreeg een bloemenhulde op Paleis Soestdijk, waarbij vele Nederlanders in een kilometerslange optocht langs het bordes met Juliana en haar familie liepen en haar geschenken en bloemen gaven: het zogeheten defilé. Na een gezamenlijk Wilhelmus, was het tijd voor de traditionele kinderspelen, zoals zaklopen en koekhappen. Meer en meer mensen kregen een vrije dag, zodat het uit kon groeien tot de nationale feestdag die het nu is.
Toen in 1980 Beatrix koningin werd, koos zij ervoor om Koninginnedag op 30 april te blijven vieren. Haar eigen verjaardag is op 31 januari, niet persé de meest geschikte dag om een groot buitenevenement te plannen. Vanaf 1981 bezocht ze, met het liefst een zo groot mogelijk deel van de koninklijke familie, één of twee plaatsen in Nederland. Die haalden dan alles uit de kast om goed voor de dag te komen. En zo is het eigenlijk nog steeds. Alleen dan op 27 april, want dan is onze Willem jarig.
Morgen is Groningen aan de beurt. Altijd weer leuk om te zien hoe de prinsesjes zich soms zichtbaar vervelen, hoe de grote prinsessen zich op hoge hakken over de kinderkopjes bewegen, hoe Maxima soms moeite moet doen om haar hand terug te krijgen en hoe WimLex met volle teugen van alles geniet. Ik hoop dat we deze traditie nog lang mogen volhouden. Gefeliciteerd beste koning en geniet ervan morgen.